Grootste Collectie Polariserende Zonnebrillen, Gratis verzending, Veilig betalen en Snel in huis!

Klimaatverandering en toename schadelijk UV

De ozonlaag beschermt de aarde tegen een te hoge instraling van ultraviolet (UV)-licht. Onder invloed van de emissie van stoffen als chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's) en halonen is de dikte van de ozonlaag sinds 1980 afgenomen. De hierdoor toegenomen UV-straling heeft schadelijke gevolgen voor mens en natuur.

   

De ozonlaag

De stratosfeer is de luchtlaag tussen ongeveer 15 tot 40 km hoogte. Deze heeft van nature een hoge ozonconcentratie en wordt daarom ook wel de ozonlaag genoemd. Het ozon beschermt de aarde tegen te hoge instraling van ultraviolet (UV)-licht afkomstig van de zon. Als gesproken wordt over een afname van de dikte van de ozonlaag (of over het gat in de ozonlaag), dan wordt daarmee een (sterke) vermindering van de ozonconcentratie in de stratosfeer bedoeld.

 

Boven het zuidpoolgebied is de afname van de ozonconcentratie veel sterker dan gemiddeld op aarde. Dit gebeurt vooral tijdens het lenteseizoen aldaar. Dat heeft te maken met de extreem lage temperaturen die daar heersen in de stratosfeer in de winter in combinatie met de aanwezigheid van ozonlaag afbrekende stoffen (chloor- en broomverbindingen). Deze lage temperatuur leidt tot vorming van polaire, stratosferische wolken (PSC's). Aan het oppervlak van de wolkendruppels vinden reacties plaats met de chloor- en broomverbindingen waardoor ozon versneld kan worden afgebroken als het zonlicht in de lente terugkeert. Ook in het noordpoolgebied treedt dit proces op, maar in minder sterke mate dan bij de Zuidpool. Het gat in de ozonlaag is daarom vooral bij de zuidpool groot. Het gat varieert sterk in omvang gedurende een jaar en is maximaal in het lenteseizoen (september tot en met november) aldaar.

De dikte van de ozonlaag neemt de laatste jaren niet meer verder af

Vanaf ongeveer 1980 is de dikte van de ozonlaag afgenomen, vooral tijdens de jaren tachtig en begin jaren negentig van de vorige eeuw. De afname bedraagt zo'n 3% ten opzichte van de periode voor 1980. Rond de gematigde breedten (35-60) is de afname zo'n 3,5% op het noordelijk halfrond en zo'n 6% op het zuidelijk halfrond (WMO, 2011).

 

De afname heeft de laatste jaren niet verder doorgezet, en stabiliseert dus nu min-of-meer op dit lagere niveau. Dit hangt samen met het feit dat de piek in de concentraties van stoffen die de ozonlaag aantasten is bereikt. Dit komt omdat de wereldwijde productie en het gebruik van ozonlaagafbrekende stoffen onder invloed van het internationaal afgesproken Montreal protocol zeer sterk is teruggedrongen. De concentraties van de belangrijkste ozonlaagafbrekende stoffen zijn daardoor aan het dalen.

 

Door verdere daling kan op termijn herstel van de ozonlaag optreden. Ook het gat in de ozonlaag boven de Zuidpool zal nog vele tientallen jaren blijven bestaan. Een volledig herstel van de ozonlaag zal nog meer dan 50 jaar duren.

De UV-belasting neemt toe

Het dunner worden van de ozonlaag leidt tot een toename van de UV-straling op het aardoppervlak. In Nederland is de totale voor huidkanker relevante UV-belasting sinds 1980 met zo'n 10% toegenomen.

Effecten van de toename van de UV-belasting

Een toename van de UV-straling veroorzaakt tal van schadelijke effecten voor gezondheid en milieu, waaronder extra gevallen van huidkanker. Op basis van de gemiddelde UV-instraling in de periode 2004-2006, zal op termijn het jaarlijks aantal personen met huidkanker in Nederland met 150-200 per miljoen inwoners toenemen. In totaal gaat het om meer dan 2400 extra gevallen ten opzichte van 1980. Van deze extra gevallen zullen naar schatting per jaar circa 40 personen overlijden. Als de ozonlaag zich herstelt, zal in Nederland het extra aantal jaarlijkse gevallen van huidkanker door aantasting van de ozonlaag rond het midden van de 21e eeuw uitkomen op circa 1500 per jaar.